Shi Ying
Shi is in 2015 met haar ouders uit China naar Nederland gekomen. Als christenen waren ze niet meer veilig, en moesten ze vluchten.
Lees meer
V: Wat doe je om te ontspannen?
A: Ik houd van tuinieren, groenten oogsten en wandelen in de natuur.
V: Wat is je favoriete film?
A: The Pianist vind ik een prachtige film.
V: Naar welke muziek luister je graag?
A: Protestmuziek. Het maakt niet uit welke band of artiest, ik hou gewoon van de passie.
V: Wat is de mooiste plek waar je ooit bent geweest?
A: Mijn ouderlijk huis. Daar hadden we een grote tuin, met een hele grote perenboom. Ik ging daar
altijd spelen in de schaduw. Het was mijn lievelingsboom.
V: Wat vind je het leukste aan jezelf?
A: Dat ik ondanks alles heel optimistisch ben. Ik geloof in mensen.
43 jaar geleden werd ik twee keer gevangen genomen in Turkije. Als Koerdische was ik het niet eens met de officiële ideologie van het leger in die tijd en publiceerde politieke artikelen onder een schuilnaam. Het leger pakte me uiteindelijk op. De eerste keer was een kwestie van maanden, waarin ik gemarteld werd door de geheime dienst. De tweede maal zat ik 4,5 jaar vast, in de beruchte gevangenis van Diyarbakir, in het oosten van Turkije. Het was in de cel dat mijn jongste zoon, C werd geboren. De dreiging was echter nog niet voorbij: ik hoorde dat ik tot 27 jaar gevangenisstraf veroordeeld was.
Ik liet hem achter met de gedachte: als mijn jongste zoon en ik zouden sterven, zou tenminste één van ons overleven.
Bang om weer gearresteerd te worden, besloot ik om Turkije te ontvluchten. Mijn toenmalige man was al in Griekenland en wilde dat we daarheen zouden gaan via mensensmokkel, maar ik vond het risico om gepakt te worden te groot. Ik zocht naar allerlei opties en besloot een rubberboot te kopen. Mijn oudste zoon liet ik achter bij mijn schoonouders. Hij woonde bij hen tot hij zeven was. Hij groeide op zonder mij te kennen en dacht dat zijn opa en oma zijn ouders waren. Ik liet hem achter met de gedachte: als mijn jongste zoon en ik zouden sterven, zou tenminste één van ons overleven. Jaren later zei mijn oudste tegen me: 'Jij houdt het meest van C, daarom heb je hem meegenomen en mij achtergelaten.' Die woorden braken mijn hart.
Samen met mijn jongste zoon C (hij was toen drie), reisde ik af naar Karaağaç, de westelijke grens van Turkije met Griekenland. ’s Avonds laat begaven we ons naar de grens. We moesten door een militaire zone kruipen die door soldaten werd bewaakt. Ik kon nauwelijks ademhalen. C merkte het ook en probeerde zijn adem in te houden. We zagen een boom en kropen ernaartoe: het was waarschijnlijk maar honderd meter, maar het voelde alsof het van hier naar Australië was. Onder de boom pompten we voorzichtig de rubberboot op. Ik stapte met C in de boot en we gleden het water in.
Mijn man had gezegd dat het vijf minuten zou duren om naar de overkant te peddelen. Maar op een gegeven moment draaide de boot en omdat het pikkedonker was, raakte ik gedesoriënteerd. Ik wist niet of ik richting Griekenland of Turkije ging. Maar het dichtstbijzijnde land dat ik kon zien leek niet bewaakt, dus ik dacht dat we op de juiste plek moesten zijn – als het Turkije was, zouden er immers soldaten zijn geweest. Ik pakte C, bond hem op mijn rug met dekens en zwom naar het stukje gras. Ik zag een weg, maar het was pikkedonker. Uiteindelijk stopte er een taxi, vol met jonge mensen die net uit een discotheek leken te komen. Ik zei: 'Ga je me vermoorden? Of neem je me mee?' Ze namen C op schoot en brachten ons naar het politiebureau. De Griekse politie was erg vriendelijk tegen ons. Ze gaven ons eten, water en schone kleren. Het was de eerste keer dat C en ik chips aten – nu zijn we er dol op.
Op dat moment denk je dat je in een droom zit. Je hebt zoveel meegemaakt en dan ineens ben je vrij.
Het duurde vele weken voordat we aankwamen in het vluchtelingenkamp waar mijn man was. Er deden verhalen de ronde dat een Koerdische vrouw en haar zoon een gevaarlijke poging hadden gedaan om de Turks-Griekse grens over te steken in een rubberboot. Omdat er geen teken van ons was, dacht mijn man dat er iets mis was gegaan, dat we dood waren.
Toen we uiteindelijk bij het vluchtelingenkamp Lavrion, in Zuid-Griekenland, aankwamen, zag ik een paar bekende gezichten. Ik vond er een oude klasgenote en haar man en anderen die ik in Turkije had gekend. Mijn man was er ook! Ze zochten hem om te vertellen dat ik was aangekomen. Hij zei dat ze hem met rust moesten laten, dat ze niet zulke wrede grappen moesten maken. Maar ze overtuigden hem om te komen en eindelijk zag hij ons. Op dat moment denk je dat je in een droom zit. Je hebt zoveel meegemaakt en dan ineens ben je vrij. Je bent onder de mensen die je kent. Mensen die je kunt vertrouwen. En je bent beschermd. Dat betekent alles.
Voor C was het kamp bijzonder. Iedereen was als een vader en moeder voor hem. Veel mensen hadden hun kinderen achtergelaten in Turkije, dus hij kreeg veel aandacht. Voor mij, was mijn man echter een vreemde geworden. Ik had hem al een aantal jaar niet gezien en we waren uit elkaar gegroeid.
We wisten met z'n drieën niet hoe het verder moest. Tot ik op een dag in een Turkse krant een artikel las over een Nederlandse politicus die schreef over de martelingen in Turkse gevangenissen. Veel Turken waren boos over de manier waarop hij de Turkse regering veroordeelde. Maar ik dacht bij mezelf, 'Daar wil ik heen. Nederland'. Nederland had ons immers gehoord! Niemand anders had geluisterd. Jarenlang werden wij Koerden dag en nacht vermoord en gemarteld. Er waren geen artikelen, geen televisiefragmenten – niets over ons. Maar Nederland was een plek waar ze wel over ons praatten – daar moest ik heen!
Ik begon les te geven bij mij thuis in Den Haag, toen in een buurthuis, toen in twee buurthuizen, toen drie.
We namen het vliegtuig naar Oost-Berlijn, waar onze vrienden ons oppikten. Ze brachten ons met de auto naar Nederland, naar Den Haag. Ik wist eigenlijk niets over Nederland, behalve dat er veel koeien waren, en dat de regering zich bezighield met de mensenrechten in Turkije. Ik dacht dat de mensen in Nederland menslievend moesten zijn.
Ik had gelijk. We werden met open armen ontvangen. Ik logeerde bij veel Nederlanders en kreeg een baan aangeboden in de jeugdopvang waar ik Nederlands begon te leren. Hoewel ik in Turkije vijf jaar als verpleegkundige had gewerkt, werden mijn diploma's hier helaas niet geaccepteerd. Ik had ook maatschappelijk werk gedaan in Turkije, dus besloot ik me daarop te richten en begon Turkse en Koerdische vrouwen te leren lezen en schrijven. Ik begon les te geven bij mij thuis in Den Haag, toen in een buurthuis, toen in twee buurthuizen, toen drie – al snel waren er veel groepen.
In diezelfde tijd hadden mijn kinderen het moeilijk op school vanwege de taalbarrière. Ik zag dat veel vluchtelingenkinderen het moeilijk hadden in onze gemeenschap. Ik deed navraag en vond een voormalig directeur van een middelbare school om me te helpen en een paar andere vrijwilligers om onze kinderen te helpen met hun huiswerk. Ook dit initiatief groeide en na een jaar hadden we wel zeventig kinderen. Dit was het begin van wat nu de Stichting voor Intercultureel Promotie Contact & Onderwijs (IBCE) is. We organiseren ook creatieve activiteiten en verschillende gemeenschapsevenementen, zoals etentjes voor ouderen in onze gemeente. We willen alle verschillende groepen mensen in de gemeente Leidschendam-Voorburg bij elkaar brengen.
Ik ken heel veel mensen in Leidschendam-Voorburg door deze stichting. Als iemand een probleem heeft, zeggen mensen: 'Ga naar Zeynep, zij weet wel wat je moet doen'. Want de kans is groot dat ik het ook heb meegemaakt. Ik wil anderen helpen het gevoel te krijgen dat ze ‘erbij horen’, zoals ik dat nu in Nederland voel. Zodat iedereen de vrijheid, de gelijkheid, en het geluk ervaart, dat ik heb meegekregen in mijn leven in Nederland. Dat is mijn doel.
Interview: Esther Frank & Phoebe Parsons
Editing: Esther Frank, Phoebe Parsons & Joost Backer
Foto's: Esther Frank
MYgration is een samenwerking tussen het Wijdoenmee! initiatief, het Haella Fonds, Correspondents of the World, en Broadcast Amsterdam.
Het publieke debat over migratie in Nederland blijft gepolariseerd. Aan beide kanten van het spectrum wordt in de reguliere media vaak gesproken over immigranten, vluchtelingen en asielzoekers, met als gevolg dat de verhalen een wij/zij-kloof in stand houden. MYgration probeert deze kloof te overbruggen door een ruimte te bieden waar mensen hun verhaal in hun eigen woorden, en op hun eigen manier, kunnen delen. Daarmee biedt MYgration een multidimensionaal portret van deze ervaringen rondom migratie.
Help ons alsjeblieft deze verhalen op welke manier dan ook te delen. Samen kunnen we het begrip van onze samenleving over migratie - en de mensen hierbinnen - verbeteren.
Shi is in 2015 met haar ouders uit China naar Nederland gekomen. Als christenen waren ze niet meer veilig, en moesten ze vluchten.
Lees meerPavel en Evgenii kwamen in 2018 naar Nederland. Ze ontvluchtten hun thuisland Rusland na bedreigingen van de Russische overheid rondom hun voltrokken homohuwelijk.
Lees meerGhada gaf Engelse les in heel Syrië – terwijl ze haar zes kinderen opvoedde. Toen haar oudste zoon de middelbare school afrondde en het risico liep om het leger in te moeten, vluchtte ze met haar gezin naar Turkije.
Lees meerMax kwam in 1951 als kleuter naar Nederland, omdat zijn vader in het Koninklijk Nederlands Indisch Leger (KNIL) had gediend.
Lees meerAsia is geboren en getogen in Brabant. Ze voelt zich migrant op meerdere vlakken: cultureel, ethnisch, maar ook met betrekking tot gender en geslacht.
Lees meerIn dit project ontmoet je verschillende mensen die om uiteenlopende redenen hun eigen land hebben verlaten om naar Nederland te komen. Ontdek waarom.
Lees meer© 2024 by Correspondents of the World.
Template by CocoBasic. Webdesign by Janosch
Haber. Contact: joost@correspondentsoftheworld.com